Smart technology in traveller’s future:
van dictatoriaal wensdenken naar dienend design
De techniek moet niet slim zijn maar ontwerpers moeten denkvriendelijk ontwerpen: aanpassing aan de werking van de hersenen en psychologische list, bedrog en intimidatie. Denkvriendelijk dienend design doet mensen tot 20 maal beter presteren.
Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 24 en 25 november 2016, Zwolle
Smart is goed dat willen we allemaal en dat zijn we ook allemaal. Stupid is slecht. Bij het woord kop-vodden-taks zegt ons limbisch systeem driemaal NEE.
Bij smart technology zegt het limbisch systeem JA tegen smart en, en passant, ook tegen technology. Framing heet dat en politici doen dat.
Het miljoenen jaren oude limbisch systeem weet niet wat smart technology betekent, daarvoor moet je in de neo-cortex zijn.
Zelfs wetenschappers hanteerden toen deze methoden. Zij meenden in hun microscopen te zien dat in de zaakcel gewoon een klein mensje zat dat in de baarmoeder verder zou uitgroeien tot een baby. De huidige genetica weet wel beter.
Een Homunculis
De zaadcel begrepen wetenschappers aanvankelijk doordat zij ’zagen’ dat het gewoon een klein mensje was.
De mens begrijpen door te zeggen dat het een mens is, een denkfout. Uitleg geven omdat je de gebruiker niet begrepen hebt door een mens te maken. Ook een denkfout?
Vijfjarigen begrijpen de wereld door deze te vermenselijken schreef
Volwassenen weten wel beter, beesten kunnen niet praten.
Psychologen gebruiken verschillende woorden voor denken/intelligentie: cognitie, information processing, mentaal handelen, probleemoplossen en (kunstmatige) intelligentie. Deze diversiteit geeft aan dat het een lastig begrip is. Het overzichtswerk van
spreekt in de ondertitel over: het meten van een mythe. Hoe meer de psycholoog van intelligentie afweet hoe terughoudender hij is.
Het slechte nieuws voor amateur intelligentie psychologen houdt niet op nu ook biologen zich roeren.
onder de veelzeggende titel Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?
overtuigend aan dat vrijwel al het intelligentieonderzoek bij dieren de afgelopen decennia de verkeerde conclusie trok omdat de onderzoekers antropocentrisch bevooroordeeld zijn. Dierintelligentie werd onderzocht in een menselijke context. Vooral Amerikaanse psychologen probeerden apen mensentaal te leren terwijl met name Nederlandse dierpsychologen het gekrijs van apen leerden begrijpen.
De volgende analyses van woordmetaforen laat zien dat de mens als metafoor niet leidt tot duidelijkheid.
Framing, het denken van middeleeuwse wetenschappers, het denken van vijfjarigen en de methode van Amerikaanse dierpsychologen, zetten vraagtekens bij het gebruik van de mens als metafoor voor een techniek. Geen mythe maar realiteit zijn de slimme OV-chipkaart, autonavigatie en de zelfrijdende auto. Wat voor beleving gaan die ons geven?
). Rechts een voorbeeld hoe een check-in paal dat zou kunnen doen.
Volgende keer later vertrekken betekent: goedkoper reizen en minder vertraging.
Maar de hersenen van reizigers en verkeersleiders hebben behoefte aan meer dan alleen weten hoe druk het is. Met papier-techniek is alleen een papier-jaar-denkmodel mogelijk voor tarieven en dienstregeling. Het denkmodel van de OV-chipkaart is nog steeds een
De reiziger moet een jaar vooruit bepalen welk abonnement hij neemt.
Smart/e- systemen maken een nu-denkmodel mogelijk. Bij het uitchecken zegt de paal: Als ik je binnen een week weer zie krijg je 10% korting. Ook dynamische vertrekpanelen tonen reisinformatie nog zoals dat
Het denkmodel van het OV gaat verder uit van éénrichtingsverkeer. De OV-chippaal is er alleen omdat de techniek moet weten of de reiziger in het systeem is. Weet hij dat dan zegt hij Goede reis en laat hij in het midden of de reiziger in het OV systeem is, daar buiten is en bij welke vervoerder hij is.
Reizen moet een denkspel zijn tussen reiziger en systeem waarbij ook de reiziger beurten krijgt. Hiernaast enkele eenvoudige voorbeelden met
bij de check-in-paal. Deze kunnen geïmplementeerd worden zonder de hardware te veranderen.
Multi-check:
1x check = check in/out
2x check = hoeveel korting nu?
3x check = ben ik in/out, bij wie?
4x check = gemaakte trips
Marketing kan met dit spel meer reizigers in de trein proberen te krijgen, desnoods met list en bedrog. De verkeersleiding kan dit spel spelen om het proces beter en veiliger te laten verlopen, eventueel eveneens
Of de OV-chipkaart nog een tool kan worden voor een slim spel van reizigers en vervoersleiding is de vraag. Er is na meer dan 10 jaar nog geen aanpassing aan de hersenen en er zijn steeds meer (mobiele) alternatieve technieken.
Volgens sommigen heeft het OV zijn langste tijd gehad. De zelfrijdende auto gaat het overnemen. Kijk maar naar de vele innovaties in het wegverkeer
). Routeplanners tonen geen mogelijkheden of tonen deze niet zo dat de reiziger kan kiezen. Psychologisch gezien zijn het dus geen planners. Psychologisch gezien is een routeplanner een soort binnenboordwegwijzer. Denkpsychologisch gezien is het een algoritmisch middel: Niet nadenken, precies doen wat er gezegd wordt en dan komt alles goed.
In de toekomst ondersteunt de routeplanner de reiziger. Voor vertrek dus heuristisch op basis van criteria een route kiezen uit de mogelijkheden.
Na het kiezen van een van de mogelijkheden vertrekken en gehoorzaam: links, rechts, rechtdoor etc. Onderweg, nu en in de toekomst, heeft de automobilist niet nodig: realistische informatie die hij beter uit het raam kan zien (een horizon, wolken, bomen en lantaarnpalen.
Met dit scherm is het antwoord op de vraag: Hoe vaak kun je tanken de komende 50 km? bij
14% van de lezers: Ja je kunt te komende 50km tanken. (n=
22). De meesten geven het juiste antwoord: Die informatie geeft dit scherm niet.
Tijdens de rit gaat het om vooruit kijken, liefst ook wat de automobilist niet kan zien en wat achter de horizon is, bijvoorbeeld tankstations/ WC’s/ kinderspeelplekken/vertragingen het komend half uur. Met het experimentele scherm rechts kan de automobilist plannen waar te stoppen.
Bij dit scherm is het antwoord op de vraag: Hoe vaak kun je tanken de komende 50 km? Bij
63%
van de lezers correct (n= 19).
Het denkmodel van de car navigation is net als in het OV nog een sequentieel denk-model: eerst thuis plannen en dan in de auto uitvoeren. Het is slim om een plan voortdurend aan te passen. Voor een goede planning moet je niet weten hoe het nu is maar hoe het zal zijn wanneer jij daar bent. Dus niet: Waar jij over een uur bent staat nu een file. Maar: Waar jij over een uur bent staat met 95% zekerheid een toenemende vertraging van 30 minuten. Dit is wat Smoover doet
In het wegverkeer is eveneens weinig interactie. Ook hier moet de interactie toe naar een denkspel met desnoods list, bedrog en intimidatie. Ziet een wegverkeersleider dat er mogelijk een calamiteit is in een tunnel dan meldt hij op dynamische panelen vlak voor een splitsing naar een alternatieve route: Jammer, file in de tunnel. Blijkt er niets aan de hand te zijn dan bericht hij: Geen file meer. Is er wel een calamiteit dan is het verkeer in ieder geval al afgenomen. Laat hij de automobilisten die stil staan in de tunnel weten dat ze moeten vluchten dan zal het vijf minuten duren voor ze dat doen, zo blijkt uit onderzoeken. Rechts is te zien hoe een vlucht-tunnel-verkeersleider deze tijd met intimidatie kan verkorten. Kortere vluchttijd betekent goedkopere vluchtdeuren, goedkopere vluchttunnels en minder doden
Nu roept de tunnelverkeersleider om dat de automobilisten de tunnel te voet moeten verlaten, bijvoorbeeld omdat er brand is. De automobilisten horen dat niet omdat ze in de auto zitten en de ventilatoren op stormkracht de rook afzuigen. Horen ze de opdracht wel dan duurt het nog vijf minuten voor ze hun auto verlaten. Dat blijkt uit onderzoek. Een scherm, gepositioneerd vlak bij een automobilist, met een geüniformeerde official die de automobilist persoonlijk aanspreekt en desnoods bedreigt, doet automobilisten eerder uitstappen, zo blijkt uit onderzoek.
e route naar de hersenen van automobilisten is nog niet gevonden. Hoeft ook niet zeggen sommigen, zelfrijdendeauto’s zullen routeplanners overbodig maken.
4. De menselijke hersenen en de smart zelfsturende auto
"> dat 78% van de bevoegde automobilisten zou zakken voor het rijbewijs. Ook het bordenkennis-probleem is met de zelfrijdende auto opgelost, is een verwachting. Er zijn zelfs minder ongevallen (
De psychologische werkelijkheid De term zelfrijdende auto betekent dat het gaat om een apparaat dat zelf rijdt en zelf voortbeweegt. Een apparaat dat twee keer beweegt dus. Bedoeld wordt een apparaat dat zelf beweegt en zich zelf bestuurt. Automatisch heette dat in de jaren tachtig. Mensen maken fouten dus kerncentrales moeten automatisch/zelfsturend zijn was toen het idee. Tot er een in Three Miles Island ontplofte en daarna een in Tsjernobyl. Psychologen vatten het probleem samen als: The irony of automation
. Juist wanneer een situatie te ingewikkeld wordt voor de computer moet de baas wél alles snappen en weten wat te doen. Onhandig is wel dat hij dan inmiddels zijn routine verloren heeft.
De automobilist moet dus tóch borden leren. Er is meer.
De automobilist moet méér leren, namelijk ook de iconen van het zelfrijdende systeem.
Bovendien moet hij meer naar binnen kijken om die iconen te lezen.
We zullen nog zien dat het niet lukt om begrijpelijke borden te maken voor maximale hoogte en spookrijden. Lukt het dan wel iconen te maken voor het complexe zelfrijdende systeem?
De iconen en het zelfrijdende systeem moeten wel begrepen worden door niet-professionele, niet meer geroutineerde, gewone burgers die een
taak uitvoeren over gecompliceerde geïntegreerde technische computersystemen. De situaties waarin ze dat moeten doen zijn gevaarlijk en vragen reactietijden en aandacht waar die burger niet op ontworpen is.
De toekomst
De oorzaak van het leerprobleem is de oplossing: borden zo maken dat de hersenen de borden niet moeten leren maar de bedoelde betekenis kunnen bedenken. Kan dat?
De taalhersenen werken volgens regels zoals die in de woordgrammatica geformuleerd zijn. Zo zijn er regels voor meervoudsvorming, allerlei bepalingen en zinnen. Als vierjarige kleuters leerden automobilisten geheel op eigen kracht de complexe grammatica van de moedertaal. Waarom zouden die automobilisten dan als ze volwassen zijn cursussen nodig hebben voor een simpele grafische mag niet/mag wel grammatica?
Een twee-woordzin bestaat uit een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. Kinderen van 18 maanden communiceren al zo. De Nederlandse verkeersborden voor afmeting bestaan uit één woord: de afmeting. Een-woordzinnen zijn op zich riskant. Misverstanden nemen toe wanneer op het tweedimensionale bord afmetingen uit een driedimensionale wereld staan.
Zijn grammaticaal correcte borden beter? De empirische vergelijking rechts toont dat
41%
weet wat de gebruikelijke afmetingsborden betekenen. Een bord met een twee-woordzin begrijpt de lezer
79% beter.
Opmerkelijk daarbij is dat lezers met en zonder rijbewijs de grammaticaal correcte borden zonder uitleg en bij de eerste aanbieding
59%
beter begrijpen dan automobilisten de bekende, geleerde, geëxamineerde en jarenlang gebruikte borden.
Psychologisch gezien is dat overigens niet opmerkelijk want lezers herinneren de betekenis van borden niet, maar construeren die. Dat verklaart ook waarom de bordenkennis van automobilisten afneemt tot
44% (n observations= 158). De geleerde betekenis wordt vervangen door een bedachte betekenis.
Opmerkelijk daarbij is dat lezers met en zonder rijbewijs de grammaticaal correcte borden zonder uitleg en bij de eerste aanbieding
59%
beter begrijpen dan automobilisten de bekende, geleerde, geëxamineerde en jarenlang gebruikte borden.
Psychologisch gezien is dat overigens niet opmerkelijk want lezers herinneren de betekenis van borden niet, maar construeren die. Dat verklaart ook waarom de bordenkennis van automobilisten afneemt tot
44% (n observations= 158). De geleerde betekenis wordt vervangen door een bedachte betekenis.
Als we verder onderzoeken en de auto door een boot vervangen dan blijken automobilisten zonder vaarervaring
79% hoger te scoren dan automobilisten met de gebruikelijke verkeersborden.
Bord-examens voor rij- en vaarbewijzen kunnen dus afgeschaft worden als de experimentele borden ingevoerd worden.
Met nóg een stapje verder komen we bij complexe en kritische boodschappen. Dan is de bordenkennis bij grammaticaal goed
74 maal hoger dan dat bij de gebruikelijke borden. Dit is rechts te zien.
Begrijpelijke bordjes voor concrete zaken als hoogte en niet spookrijden is nog maar het begin van de aanpassing van het autorijden aan de menselijke hersenen. Een volgende stap zou kunnen zijn
De psychologische werkelijkheid is dat het gedrag, en in vervolg daarop een eventueel het beleven, van mensen vooral bepaald wordt door de biologie en de evolutie.
dat beleving volgens de grote Nietzsche is: … het graf van een taal die het leven geen stem geeft. Concreet betekent dit dat vertrektijdinformatie niet zekerheid moet suggereren maar de reiziger over de zekerheid moet informeren.
Toont het OV de zekerheid van een verbinding dan kan de reiziger zelf vooraf beslissen wat hij doet. Ook kan de reiziger dan rationeel kiezen tussen vaak een korte reistijd maar soms niet, of altijd dezelfde lange reistijd. Komt hij door vertraging te laat dan is dat zijn eigen schuld.
concludeert dat beleving moeilijk te specificeren is, onder andere door causale disattributies. Vraag je de reiziger of de trein schoon is dan zegt hij ja als deze op tijd is en nee als deze te laat is.
Het onderzoek OV-Klantenbarometer is een landelijk onderzoek naar de mening van reizigers over het openbaar (stads- en streek)vervoer. Kort samengevat is de conclusie van een methodologische analyse dat het onderzoeken van reizigers erg lastig blijkt te zijn. Niet zo verwonderlijk, gezien de beschreven definitieproblemen.
Gelukkig is onderzoek niet nodig. De psychologie weet voorlopig nog genoeg om het OV aan te passen aan de hersenen. Gebeurt dat niet, dan stuurt het lymbische systeem de techniek de deur uit, soms via de kortste weg: door het raam.
Belevingsonderzoek geeft geen aanknopingspunten voor een beter ontwerp
Het is dus nog maar de vraag of belevingsonderzoek leidt tot beter design. Wij hebben ervaren dat het antwoord op de belevingsvraag bij een goed apparaat is: Man, zeur niet, waar heb je het over, laat me toch rustig werken.
Beek, P. van, Knaap, R. van der en Hendrix, B., (2015). Incar technologie: technisch kan veel, maar volgt de mens? Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 19 en 20 november 2015, Antwerpen.
CSV, (2016). Hoe slim is 'smart' nou eigenlijk? Call for Papers 2016, www.cvs-congres.nl
Frijda, N.H, (1988). De emoties, Een overzicht van onderzoek en theorie. Amsterdam: Bert Bakker.
Kassenberg, M. & Verhoef, L.W.M. (2011).Reizigersperspectief CICO met de OV-chipkaart in de railketen, in opdracht van de commissie Meijdam. Den Haag: Van Brienen. http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/07/26/reizigersperspectief-op-check-in-check-out-met-de-ov-chipkaart-in-de-railketen/reizigersperspectief-cico-in-de-railketen-b.pdf
Landa, L.N. (1976). Instructional regulation and control. Cybernetics, algorithmization and heuristics in education. Englewood Cliffs Educational Technology Publications Inc.
Landa, L.N. (1974). Algorithmization in Learning and Instruction. Englewood Cliffs Educational Technology Publications Inc.
Lauwers, D. Towards a smarter urban mobility– Ghent University, Centre for Mobility and Spatial Planning (AMRP). University of Westminster, Department of Planning and Transport.
Piaget, Jean (1929). The Child’s Conception of the World: A 20th-Century Classic of Child Psychology. New York, NY: Routledge.
Reason, J. (2009). Human error. Cambridge: Cambridge University Press.