als je onder 100 blijf dan gaan kinderen per tiental optellen, dat kan maar is zeer ingewikeld dus 1234+567=12+56 en dan 367

  15.1 in het leerproces   

15.1.1 Geen probleem, gewoon verder gaan

Met tellend rekenen kun je complexe getalkennis als plaats­waarde ) en in prinncipe zelfs het lastige ruilen van 10-eenen voor 1-tien wel begrijpen. Je hoeft dus niet te wachten tot alle sommen geautomatiseerd zijn. Je kunt gewoon doorgaan. Doorgaan kan zelfs een oplossing zijn onder andere omdat het kind met grote getallen niet meer kán tellen.

Wat is eigenlijk het verschil tussen 75+12 en: 7+1= en 5+2=? Ook de opgave

  1 234 354
+2 112 324
=
is niets anders dan zeven erbij-opgaven onder de tien. Vingertellers lossen deze opgave goed op, zo blijkt uit de statistieken. Bovendien maakt het kind bij deze plaats­waarde­opgaven veel opgaven met een uitkomst onder 10 als deelhandeling, al dan niet tellend. De automatisering van die opgaven komt dan eventueel alsnog tot stand, als bijvangst. Aangenomen dat je de kans op de ontwikkeling van een motorische vinger­tel­reflex accepteert.

Wat doen de kinderen bij de opgave 1 234 354+2 112 324= (met de termen onder elkaar)
% goed, 0 s., opg.,
De fouten die de kinderen maken zijn overigens meestal telfouten. Meer over deze opgave in .


Neem je de goed te onderwijzen volgende stap naar plaatswaarde niet, dan houd je een (’intelligent’) kind bij het domme lijndenken van Iene, miene, mutte tellen en bij stomme opgaven onder 20. Dan zal het kind het tellend blijven optellen en ook het rekenen niet leuk vinden. Gun het (’intelligente’) kind de fun van plaats­waarde en de fun van grote getallen. Dat gaat prima is mijn ervaring en blijkt uit de statistieken

  15.2 Hoe toon je ?  

De afbeeldingen voor aantallen boven 9 moeten niet alleen voldoen aan de eisen die golden voor de afbeeldingen voor aantallen onder 10. De afbeeldingen moeten ook tientalligheid en ook plaats­waarde tonen. Gelukkig, of misschien wel helaas, zijn er veel manier om plaatswaarde te tonen: vingerbeelden, MAB, de getallenlijn, geld, stipgroepen, de lusabacus, het 100-veld, de termen van de opgave naast of onder lekaar tonen, kleursturing en een voorloopnul.

15.2.1 Passen losse blokjes, MAB, vingerbeelden en getallenlijn?

Met maar 10 vingers kun je plaats­waarde niet tonen met vingerbeelden. Tenzij je ingewikkeld gaat doen met twee paar handen. Maar het tonen van aantallen tot 10 met de vingers van een paar handen, bleek ook al ingewikkeld
vingerbeeld   Het getal 9 met vingerbeelden

Afbeelding 1.

MAB heeft een tien­tallige structuur. De tien-, de honderd- en de duizend­tallen zijn duidelijk zichtbaar.