Bewegwijzeraars moeten meer egocentrisch werken |
Op deze pagina: 1 Centrale strategie is passé 2 Niet bewegwijzeren voor de technici 3 Coderingen in bewegwijzering 4 Bewegwijzeren voor marketing 5 Infrastructureel bewegwijzeren 6 Egocentrisch denken als oplossing 7 Niet kennis verbergen maar aanbrengen 8 Inhoudelijke bestemmingen 9 Geen bewegwijzering meer 10 Toekomstmuziek Meer toegepaste denkpsychologie |
|
![]() Niet meer dolen door aansluiten bij hersenen. |
Bewegwijzering ontwerpen is: kiezen van het juiste lettertype, de goede kleurstellingen en pictogrammen. Deze combineert de ontwerper tot mooi design. Het accent ligt op wat je ziet. Naast de waarneming bepaalt ook het denken van de reiziger de efficiëntie van bewegwijzering. | Borden lijken er soms te zijn voor de beheerder. Dat is vreemd want die weet over het algemeen wel waar zijn trein of weg naar toe gaat. | ![]() | Treinenbord Amsterdam CS. Alle treinen staan op één bord en dat bord staat op een centrale plaats. Reizigers komen echter van alle kanten en lopen niet alleen langs dit bord. Bron: Amsterdam CS, omstreeks 1995 |
1 Centrale strategie is passé | Vroeger kruisten het noord-zuid en het oost-west autoverkeer elkaar op één punt: de (voorheen) rotonde Oudenrijn. Tot omstreeks 1990 kwamen ook alle treinreizigers door één centrale ingang in één centrale hal. De vertrekborden van het oude Schiphol en het oude Amsterdam CS sluiten nog tot rond 2015 aan bij deze oude strategie. |
![]() |
Maar stations van trein, metro en vliegtuig waren inmiddels steeds meer verweven in een shopping center. Reizigers komen van meer kanten. Er iz nauwelijk meer spraken van één stationshal en één (hoofd)ingang. Rond 2020 zijn de centrale borden op Amsterdam CS en Schiphol ook verdwenen. | Het gemakkelijkst voor de bewegwijzeraar is uit te gaan van de techniek, de verbinding, coderingen, management structuren en de infrastructuur. |
2 Niet technisch bewegwijzeren voor de technici... | In het denken van bewegwijzeraars is de techniek prominent aanwezig. Typische technisch bewegwijzeren is verwijzen naar architectonische kenmerken zoals torens, verdiepingen en de transporttechniek. De vervoerstechniek is duidelijk zichtbaar in de OV-bewegwijzering op dit Amsterdamse bord. |
![]() |
Klassieke technische bewegwijzering Amsterdam CS a) De pictogrammen geven het technische hoe aan: Onder de grond, met of zonder bovenleiding en over het water. b) Misverstanden door technisch nautisch denken De ontwerper vermoedt dat de reiziger zijn tekening van een boot niet begrijpt en heeft erbij geschreven dat het een boot is. Zijn vermoeden is juist, maar zijn tekst boot lost het onbegrip niet op. Hij heeft de zijkant van een asymmetrische hoge boot getekend: een zeeboot. Maar het IJ wordt niet overgestoken met een zeeboot maar met een platte boot die in de lengte symmetrisch is: een veerpont. De reizigers voor passagierszeeboten moeten de andere kant op. Bij Amsterdam CS zijn er ook aanlegplaatsen voor party-, rondvaart-, passagierszeil-, passagiersdraagvleugel- en taxiboten. Alleen passagiers voor ponten, draagvleugelboten en binnenvaart cruises moeten het bord zeeboot volgen. Bron: bewegwijzering Amsterdam Centraal station 2008. | ![]() |
![]() Afbeelding van een typische veer-pont. |
![]() Afbeelding voor een zeeboot-veer-pont. |
... maar geografisch voor gebruikers | De geografische bestemming van de zeeboot in de bewegwijzering op Amsterdam CS is Amsterdam Noord, de draagvleugelboot gaat naar IJmuiden en voor de watertaxi voldoet de aanduiding Taxi. |
Technische vervoersinformatie versus bestemmingsinformatie in woorden en beelden. |
3 Coderingen in bewegwijzering | Als er veel keuzen zijn dan is een specificatie nodig, bijvoorbeeld een code voor vlucht-, trein-, terminal- of perronnummer. Codes zijn kort, dat is gemakkelijk voor de bewegwijzeraar. Mensen kunnen codes echter slecht lezen omdat zeer kleine visuele details zeer grote verschillen kunnen betekenen: het verschil tussen lijn 7 en lijn 1 is groot, maar het visuele verschil erg is klein. | vonden dat automobilisten wegnummers zo’n tienmaal slechter kennen dan de belangrijkste plaatsnamen. Op Schiphol hebben de kortparkeergarages geen code maar een typisch Hollandse aanduiding, zoals Tulp of Klomp. Dit is beter dan een inhoudsloze code, maar de gekozen clusterbegrippen (typische Hollandse objecten) kunnen nog steeds leiden tot verwarring. De reiziger onthoudt wel dat zijn auto staat bij iets typisch Hollands, maar weet niet meer of het nu tulpen of klompen zijn. |
4 Bewegwijzeren voor marketing | Door privatisering en de behoefte van het management aan een duidelijke company and product identity , dient bewegwijzering ook marketing doelen. | Op deze wijze kan de OV-reiziger echter gemakkelijker zien wie hij aansprakelijk moet stellen voor een vertraging, dan waar daadwerkelijk zijn trein staat. Automobilisten hebben geen last van bedrijfsnamen. Rijkswaterstaat toont zichzelf niet prominent in bewegwijzering. | ![]() | Bewegwijzering voor marketing Mooie namen en mooie plaatjes voor de bedrijven die internationale treinen rijden: Railteam, Eurostart, Thalys, TGV en ICE. Moet de reiziger voor Amsterdam rechtdoor of naar rechts? Bron: Brussel zuid, 2010. |
5 Infrastructureel bewegwijzeren | Een bewegwijzeraar ontkomt niet aan enige dienstregelingtechnische informatie. Een onderscheid tussen een stoptrein en een overslager (IC, sneltrein/snelbus) is om logistieke redenen onontkoombaar. Met de Stundentakt en een systeem dat slechts bestond uit Intercity's en stoptreinen, belastte de NS-dienstregeling geheugen van reizigers minimaal. | Bewegwijzeraars overschatten de specifieke kennis die reizigers moeten hebben om hun bewegwijzering te begrijpen. Met de eenvoudige NS dienstregeling wist in 1984 toch 27 procent van de infrequent reizigers niet of zij met een stoptrein of een intercity zouden reizen |
6 Egocentrisch denken als oplossing | In het denken van bewegwijzeraars staan techniek, coderingen en de marketing van het bedrijf dus centraal. Maar als een reiziger moet weten dat hij bovengronds met een hogesnelheidstrein (de Thalys met treinnummer 123) naar Brussel moet, dan is de belasting van het bewegwijzeringsysteem en het werkgeheugen minstens viermaal zo groot, dan wanneer de reiziger alleen bordjes Brussel moet volgen. | Deze niet-bestemming georiënteerde bewegwijzering vloeit voort uit het allocentrisch denken van de bewegwijzeraar. |
Meer voorbeelden van het
werkgeheugen in het dagelijks leven |
Mensen oriënteren
zich echter egocentrisch. | ![]() | ![]() | Wat betekenen de twee
elipsen linksboven: Bron: Frankrijk, Caen, 2013. |
De pijl in het vluchtwegpictogram maakt duidelijkdat het om 'er uit' gaat. Het is verstandig ook bij de afbeelding uit te gaan van de richting van het ik. Dat doen de pijlen in de vluchtpictogrammen in de figuur rechts. Zij draaien mee met het ik. | Ook de richting van het afgebeelde voertuig en de richting die zijn passagier moet nemen om bij het voertuig te komen moet gelijk omdat de hersenen zien dat het voertuig naar rechts gaat, denken Ah, rechts. en concluderen Naar rechts. | ![]() | De pijl geeft aan: eruit en die kant op
voor eruit. De bus gaat een andere richting op dan zijn reiziger moet. |
Eskimos zijn nomaden die leven in een wit landschap met weinig markante punten en zonder bewegwijzering. De reistaal van de Eskimo is egocentrisch: als hij van Duitsland naar Italië reist noemt hij de Alpen de Italiaanse bergen. Als hij weer teruggaat heten diezelfde bergen de Duitse bergen | De NS en de Parijse metro doen hetzelfde. Zij hebben geen verbindingsbewegwijzering maar eindbestemmings-bewegwijzering. Op de borden staat de trein met als eindbestemming Maastricht of Porte de Clignancourt. |
7 Niet kennis verbergen maar aanbrengen | Bewegwijzeraars verantwoorden hun denken met het argument dat de geografische kennis van reizigers slecht is. Reizigers hebben dan misschien een slechte algemene geografische kennis, de geografische kennis van de eigen bestemming is wel goed. Voor treinreizigers geldt dat maar 2 procent onvoldoende geografische kennis heeft om zijn bestemming grof op een landkaartje aan te kunnen geven. | Maar zelfs als de geografische kennis slecht is, moeten bewegwijzeraars reizigers niet dom houden en ze een toevallige code voor hun systeem leren. De code A10 op het bord hier boven houdt de automobilist dom. Hij moet zelf ontdekken en onthouden dat de A10 een rondweg is, of hij op de rondweg rijdt of dat hij naar de rondweg toe rijdt. Ook kan hij niet zien of hij clockwise of anti-clockwise gaat rijden. Het experimentele bord hier toont dezelfde situatie, maar dan met een bord dat de automobilist slim maakt: hij hoeft niets te leren, maar heeft wel inzicht in zijn geografische positie. | ![]() | Pictogram voor rondweg Het pictogram voor rondweg maakt de automobilist slim Bron: Verhoef-Holslag rondwegen pictogrammenset |
8 Inhoudelijke bestemmingen | Naast geografische bestemmingen kan de bewegwijzering ook inhoudelijke bestemmingen tonen. Aanvankelijk stond bijvoorbeeld alleen Schiphol op de borden van Amsterdam CS. Het reisinformatiesysteem van de NS is immers bestemmingsgeoriënteerd. | Het bleek echter dat 61 procent van de reizigers die het perron voor Schiphol zoekt, vraagt naar the Airport De vermelding ’Airport’ vermindert het aantal vragen van reizigers en het aantal informatrices. | Voor passagiers van boten die bij Amsterdam Centraal aanleggen zijn inhoudelijke bestemmingen: cruises, traditionele zeilvaart, rondvaarten en partyschepen. |
9 Geen bewegwijzering meer |
Bestemmingsgeoriënteerd bewegwijzeren heeft dus de voorkeur maar is niet altijd mogelijk. Je kunt op elk bord niet alle eindbestemmingen van alle reizigers plaatsen. De menselijke hersenen bieden hier uitkomst. De hersencellen van mensen en ratten reageren sterker op landmarks in de periferie dan in het centrum. Op één centrale kerktoren in een stad kan een reiziger zich niet oriënteren. Hij weet ongeveer hoever hij van het centrum is maar hij weet de windrichting van de toren niet. In de stad is een kerktoren een kompas zonder magneet. De hersencellen zijn slim en kiezen voor een decentrale strategie. | Met drie toegangspoorten aan de rand van de stad kunnen hersenen de slimmere decentrale strategie toepassen. Daardoor kunnen zij zich perfect oriënteren. De hersenen kunnen met een driehoeksmeting de (wind)richting van de bestemming bepalen en door de hoge resolutie die dat geeft kunnen de hersenen redelijk nauwkeurig de afstand tot en de richting van een bestemming bepalen. De figuur rechts toont een Belgische bewegwijzering die daarbij aansluit en de figuur hieronder toont een plattegrond die daar goed bij aansluit.
Een decentrale plattegrond sluit aan bij de werking van de hersenen. | ![]() Decentrale bewegwijzering De hersenen zoeken naar punten in de periferie, bijvoorbeeld (stads)poorten en niet naar punten in het centrum, zoals een kerktoren. Bron: Leuven, 2004 |
Het kan nog slimmer. Op Manhattan staan de straten loodrecht op elkaar en zijn zij oplopend genummerd. Dat is aantrekkelijke voor gebruikers. Een blinde die tot honderd kan tellen, die kan zonder kaart elke straathoek vinden. |
10 Toekomstmuziek | Voor bewegwijzeraars is het lastig een statisch bordje te ontwerpen met een eenvoudige boodschap zoals: Linksaf voor uw bestemming. Inmiddels zijn de bordjes dynamisch en zijn bestemmingen een complexe infrastructuur en dienstregeling. Complex voor de bewegwijzeraar ten minste. | In de toekomst wordt het voor de reiziger heel eenvoudig. Een Engelsman volgt op Schiphol gewoon de bordjes Londen. Bij Hoek van Holland merkt hij waarschijnlijk dat hij met de boot gaat. Zijn dynamische bordjes leiden hem naar de boot omdat een vulkaanuitbarsting vliegen onmogelijk maakt en de trein naar Londen vol zit. Technology independent transport. | Voor het zover is moeten bewegwijzeraars nog wel even de weg naar de cognitieve psychologie vinden om egocentrisch te leren denken. |
Literatuur | Aporta, C. , (2004). Routes, trails and tracks: Trail breaking among the Inuit of Igloolik Inuit Studies. Vol. 28, no 2 pag. 3-38. Dudchenko, P.A. , (2010). Why people get lost, The Psychology and Neuroscience of Spatial Cognition. Oxford: Oxford University Press. Pine, J. & Gilmore, J.H. , (1999). The Experience Economy Work is theatre & every business a stage. Boston: Harvard Business School Press. Verhoef, L.W.M. , (1984). Welke informatie moet op een treinaanwijzer staan? Utrecht: NV Nederlandse Spoorwegen, PZ 2.4. /CAE rapport no 349c. Verhoef, L.W.M. , (1986). Het sorteren van reizigers Problemen van en oplossingen voor de 'sluis' in de hal van Amsterdam CS. Utrecht: NV Nederlandse Spoorwegen, Pz 2.4. projekt nr 956. Verhoef, L.W.M. , (1989). Landkaarten in informatie voor reizigers Utrecht: NV. Nederlandse Spoorwegen afd. Pz 2.4. Wagenaar, W.A., & Visser, J.G. , (1979). Public knowledge of the road network in Holland Soesterberg: TNO. no Report no. IZF 1979-C2. |
Behalve psychologie voor GUI en web ook psychologie voor: | ||
![]() | ![]() | |
![]() | ![]() | |
![]() | ![]() | |
![]() | ![]() | |
![]() | ![]() | |
![]() | ![]() | |
![]() | ![]() |
Contact |
+31 (653) 739 750 Parkstraat 19 3581 PB Utrecht Nederland leonardverhoef@gmail.com Kamer van koophandelnummer: 39057871, Utrecht. |