';
Splitsen om 10

Leonard Verhoef

Contact
   



Leeg, zie lijn pasvorm denken brekenom10 fuson en kwon 59-Korean-SD-JRME-1992.pdf zie web rek lit https://karenfusonmath.net/wp-content/uploads/2023/06/36-Equity-Pedagogy-2000.pdf Nu kun je nog zeggen dat die verkeersborden ingewikkeld zijn en toch wel heel iets anders zijn dan het huppelen over een lijn met 20 geordende getallen. Dat klopt. Het verkeersbord gaat over een concrete breedte en toont dat de breedte niet te groot mag zijn. De getallenlijn toont abstracte symbolen voor de ingewikkelde mentale splitshandelingen met tientalligheid en aantalrelaties. Amerikaanse en Europese cognitief psychologen vinden daar wel wat van als je dat aan groep 3 en 4 aanbiedt. Kinderen in groep 3 en 4 denken nog intuïtief en zijn nog sterk afhankelijk van de waarneming (Mussen et al. 1970, Piaget, 1969). Ook rekendeskundigen hebben zich gebogen over 8+5. De leerpsycholoog
Van Parreren (1987)
Parreren, C. F. van (1987). Commentaar op de Proeve .... Tijdschrift voor nascholing en onderzoek van het reken-wiskundeonderwijs, no 6, pag. 9-13.

Met klik naar de literatuurlijst.

vindt die sommen erg ingewikkeld. En de wiskundige zegt over 8+5 met de getallenlijn: the poor child cannot but rely on dull counting. This way he will never learn to add 8 and 5 intuitively. Soms krijg je het er gewoon niet in stelt de ervaren Daar blijft het niet bij. Dat splitsen om 10 is ’beangstigend voor het kind’ en het is ’de vloek van kennis’
passen dakjes
Het splitsen met dakjes is rijgen waarbij elke stap een eigen regel heeft. Met een 2d of 3d afbeelding zou dat beter mogelijk moeten zijn. Het splitsen met dakjes handeling (afb. 1) is rijgen maar de afzonderlijke stappen staan niet achter elkaar maar onderelkaar. Dat is duseen 2d-presentatie die beter in het oog­fixatie­veld past dan een rijgpresentatie. Het dakje is een symbool voor de splitshandeling. Zoals al opgemerkt zijn abstracte symbolen niet handig om iets abstracts aan zevenjarigen uit te leggen.

En dan het woord dakje. Het woord dakje geeft de vorm van de het gebruikte symbool voor splitsing aan, niet de aard van de psychologische splitshandeling en de bijhorend getalstructuur. Noem het dakje daarom eventueel gewoon een schaar.
  x?php verbeelding('Splitsen om 10 met dakjes');?>
x?php index('Dakjesmethode.','Het dakje toont het splitsen van een term, om 10 te krijgen. ',$paragraaf,$file_naam); $onduidelijk[$h1]=$onduidelijk[$h1]+1; onduidelijk('Dakjesmethode.','splitsen.
• M&M: Maak het gemakkelijk met 10.',$paragraaf,$file_naam); paragraaf('dakjesmethode',$paragraaf,$file_naam);?>
De gebruikelijke getallenlijn toont de structuren de te splitsen getallen bij het splitsen niet goed. Dit komt onder andere omdat het een lijn-afbeelding is. Het breekpunt en de te splitsen term om bij 10 te komen zijn dan niet goed zichtbaar. Ze springen er niet uit. Voor Chinese kinderen is 10+3 is gewoon tiendrie. Chinese kinderen breken dan zonder dat het ze geleerd is x?php $literatuur='Miller, K.F., Kelly, M. & Zhou, X. (2005). Learning Mathematics in China and the United States. Cross-Cultural Insights into the Nature and Course of Preschool MathematicaL Development. In: Campbell: Handbook of mathematical cognition. Pag. 163-178'; literatuur('rekenen/literatuur_final.php?bron='.$file_naam,$literatuur,$file_naam); tooltip_leonard('rekenen/literatuur_final.php?bron='.$file_naam,' (Miller et al. 2005).',$literatuur.'

Met klik naar de literatuurlijst.

'); $literatuur='Campbell, J. (2005). Handbook of mathematical cognition. New York and Hove: Psychological Press.'; literatuur('rekenen/literatuur_final.php?bron='.$file_naam,$literatuur,$file_naam); tooltip_leonard('rekenen/literatuur_final.php?bron='.$file_naam,'',$literatuur.'

Met klik naar de literatuurlijst.

');?> Er lijkt een verschil tussen het rekenen bij Betul en bij mij. Ik heb daar naar gekeken. Voor alle kinderen geldt dat ze splitsen om 10 (8+5=8+2+3) moeiijk vinden en niet altijd een goede uitkomst geven. Dat zal Betul duidelijk merken. Ook dat het moeilijk is dat aan te leren. Wat dat betreft rekenen de kinderen dus inderdaad ‘slecht’. Dat splitsen om 10 is inderdaad (te) moeilijk. Dat staat ook zeer duidelijk in de literatuur. Het is ook erg moeilijk goed te krijgen is mijn ervaring. Daardoor ontstaat ook de indruk dat die kinderen niet goed kunnen rekenen. Voor Imran, Narma en Younes is dat naar mijn idee zeker niet zo. Narma splitsen om 10: 8+5=8+2+3 en zo: 30 okt 18% goed 16,6 sec. 15/Apr 50% goed 16,7 sec. Na 5 maanden, regelmatige splitslessen van mij (en van Betul?) eigenlijk geen vooruitgang (reactietijd). Terwijl Narma geen slechte rekenaar is en daar veel belangstelling voor heeft. Ingewikelder sommen doen deze kinderen gewoon wel goed. Heel goed soms. Het is vaak ook een opluchting voor ze, te zien dat zij niet gek zijn en dat ze wel kunnen rekenen. Mijn idee is daarom niet doordrammen, het lukt je toch niet. Dat blijkt ook uit mijn data (zie Narma). Het frustreert de kinderen en het is niet nodig om verder te gaan met plaatswaarde (12+13= ). Sterker nog, plaatswaarde begrijpen is nodig om te kunnen splitsen om 10. Met Denise ben ik hier ook tegenaan gelopen. Op de Margriet, hetzelfde verhaal.Mijn voorstel is dus om door te gaan met plaatswaarde, dat gaat prima. Tussendoor en en passant wat splitsen om 10 doen. Als blijkt dat ze daar aan toe zijn dan doordrukken. Narma begint het bijvoorbeeld een beetje te begrijpen en heeft zelf!!! een variant bedacht.
Imran, 15 april 24 Automatiseren onder 10 ok. 92% goed 2,0 s. 0% wn. Voorloopnullen doet ze goed: 23+143 Heel lastig. Splitsen om 10: weet ze volgens mij niet altijd hoe te doen. Volgens mij raadt ze dan. 8+5=15. Met stippen gaat het splitsen om 10 prima. Volgende keer: plaatswaarde, voorloopnul en breken. Narma 15 april 24 Vind grote getallen erg leuk. Younes, 15 april 24 Splitsen over 10 loopt minder goed, zie boven Kent alle tafels tot 25 Kan goed met munten rekenen. Vindt geld interessant.
+
 Haas duwt één blauwgroene stip naar de blauwe bak

Afbeelding 1.

Met ballen gaat dat breken om 10 goed. Maar er was geen transfer van breek­opgaven met ballen naar de opgaven met cijfers. De kinderen waren boven­dien de opgaven met cijfers gewend. De opgaven met ballen kenden ze niet of nauwelijks. Ondanks deze nadelen voor de ballen, scoorden de ballen beter.

Breken om 10 met:
cijfers: 65% goed, 9.6 s., 1% weet niets, 236 opg.,10 kk., gr. 4
ballen:89% goed, 10.0 s., 0% weet niets, 253 opg.,10 kk., gr.4
Een pilot studie naar de invloed van hoeveel­heids­patronen op het optellen geeft ook enig licht ( noot 1). ’Rekenzwakke’ kinderen van groep 3 kregen varianten van sommen met een uitkomst onder 11 in de vorm van ballen, cijfers en combinaties van cijfers en ballen (afb. 2). Uitgangspunt daarbij is: Liever fout gerekend dan goed geteld. We kijken daarom vooral naar de reactietijden.
  
https://research.rug.nl/nl/publications/automatisering-van-basale-rekenkennis-en-het-ontstaan-van-rekenpr breken komt voor plaatswaarde Er is een groot verschil tussen optellen tot en met 10 en optellen over 10 heen. De performance van de kinderen bij opgaven onder tien (5+4, 4+5) en opgaven die over 10 gaan (6+6 en 5+6) laten dat zien.

4+5 en 5+4: 91% goed, 9 sec., 3.5% weet niet, 1316 opgaven, 44 kinderen van gr. 3&4.
Over 10 heen: 67% goed, 13 sec.
Dat geldt ook voor de relatief eenvoudige meerling- en 1-erbijopgaven (6+6 en 5+6).

Uit: (uitzoeken) rekenend.xls controleer die
zie ook rekenend_over 10 en bre23 en baltot10
Opgaven onder 11
5+4: 98% goed, 8 s., 0% weet niets, 54 opg.,184
4+5: 100% goed, 6 s., 0% weet niets, 18 opg.,184
5+5: 100% goed, 4 s., 0% weet niets, 36 opg.,184
Opgaven over 10
6+6: 72% goed, 13 s., 0% weet niets, 18 opg.,184
5+6: 61% goed, 12 s., 0% weet niets, 18 opg.,184

breken

  .1 in het leerproces  

Als het kind nog volgorde-denkt en telt dan is over 10 gaan bij 5+6 geen probleem. Gewoon ééntje verder tellen. Net als van 8 naar 9. De opgave 5+6/6+5 is voor het kind verder mogelijk eenvoudig omdat het een 'bijna tweeling' opgave is. Die zijn al bij het automatiseren onder 10 aan de orde geweest. Kortom, de opgave 5+5 is gewoon 10 en eenvoudig: ( 98% goed en 3.7 sec., gr. 3&4). En bij 5+6 moet je gewoon ééntje meer tellen, pakweg 2 seconden meer teltijd. Zou je zeggen.



Vreemd is wel dat er bij 10 en 11 twee cijfers voor één getal zijn. Maar bij het lezen heb je ook twee letters voor één klank, zoals bij de klank ui. De letters zijn immers op. Bij de getallen zijn de cijfers niet op maar gaat het om tientalligheid en plaatswaarde. Ook de telwoorden reppen niet van tientalligheid en plaatswaarde. Aan tien is ook niet te horen dat wijst op tientalligheid. En bij 30 is ook niet. De 3 zit verborgen onder der en 10 verbergt zich onder tig. Echter, tellers hebben voor 5+6 niet pakweg 2 seconden méér nodig maar 0.0 seconden. Ook het aantal goede antwoorden is minder: 98%. Dat is toch wel gek. Het lijkt er op dat de kinderen wél in de gaten hebben dat er bij 10 wat aan de hand is. En de getallenlijn die toch zo'n jaar lang aan de muur hangt, heeft die het in de gaten? Hoe dan ook, hoe los je dat op?




Gebruikelijk is na het automatiseren tot tien te beginnen met splitsen. Dat is logisch want je gaat over 10 heen. Er zijn wel wat voorwaarden waar het kind aan moet voldoen. Voor splitsen om 10 moet je tientalligheid, plaatswaarde en de rol van nul daarbij begrijpen.

1) Waarom zou je?

Het splitsen om 10 is dus best ingewikkeld. Zeker voor een kind dat door automatiseren net van het tellen af is. Splitsen is ook heel wat anders dan automatiseren. Waarom zou je als geroutineerde teller bij 9+2, 9+3 of 9+4 gaan splitsen om 10? Gewoon (vinger)tellen is veel sneller, concreter, minder werk­geheugen­belasting en er is minder risico op een fout. Dat geldt ook wel voor een opgave als 9+8.
  • Je moet kind beslissen welke term je breekt. Je kunt natuurlijk tegen het kind zeggen altijd de tweede term te splitsen. Bij 7+9 breek je dan 9 in 3 en 6. Dat is een lastige handeling.
  • Er is niet alleen de keuze van de te splitsen term maar ook de keuze van de methode. Voor de opgave 8+7 zijn er twee methoden. Je kunt splitsen (8+7=8+2+5) maar je kunt ook uitgaan van een tweelingsom. Die heeft het kind officieel al gehad bij het optellen tot 10. Met tweelingen heb je ook weer twee mogeljkheden (8+7=7+5+1 of 8+7=8+8-1 of 7+7+1). Het kind kan in de war raken wanneer een goede methode ontdekt heeft en het onderwijs voor dezelfde som met een andere methode komt. het de ene methode begint te ontdekken terwijl de andere methode onderwezen wordt. Typerend is het verhaal van de 'rekenzwakke' Leila uit groep 4 had geen idee welke klepel bij welke klok hoorde. Ze was zo slim niet te gaan tellen maar het toch te proberen. Maar 18% van de splitsopgaven onder 20 ging goed 12 sec. per opgave. Tegelijkertijd rekent ze opgaven als 54+45 allemaal goed uit. Bij doorvragen zegt ze: Er zitten dan zoveel getallen in mijn hoofd. Dat klopt. Dat zijn er minstens 4. Met alleen al 4 getallen zit het werkgeheugen al redelijk vol. Aangenomen dat je weet welke getallen je moet hebben.
Je kunt je afvragen of je kinderen, eventueel ook de ’rekenzwakken’, die inmiddels verknocht zijn aan de veilige zeer concrete tel­handeling­reflex, wakker kunt en wakker moet schudden met zo iets ingewikkelds als het splitsen om 10. Als je begint met plaatswaarde dan leren de kinderen bovendien dat rekenen niet Iene, miene, mutte-achtig tellend optellen is. Dat is een belangrijke voorwaarde voor tellers. Oh, nu snap ik het. Rekenen is oplossen van puzzels.
Kunnen kinderen van groep 4 wel leren splitsen? Daar zijn meningen over.
Dat is toch wel duidelijke taal. Snel dus naar de vraag hoe je splitsen om 10 kan onderwijzen.

  .2 Welke materialen voor splitsen?  

Er zijn verschillende materialen waarmee je splitsen om 10 kunt onderwijzen.
  • Rijgen.
  • De getallenlijn.
  • Dakjes.
  • De getallenlijn.
  • De lusabacus.
  • Splitsen met getalbeelden.

.2.1 Past rijgen

Een zeer gebruikelijke methode is het rijgen: 8+5=8+2+3=10+3=13.

Past het rijgen de getallen?
Op een lijn is de relatie tussen de 4 getallen van het splitsen moeilijk weer te geven.
Past het rijgen de ogen?

De notatieroute van rijgen is een nette 1d, lineaire lijn van links naar rechts. Dat is de notatie van gesproken en geschreven woordtaal. De woordtaal kan niet anders. Maar de route van de handelingen en daarmee de ogen is bij splitsen anders. Deze loopt zigzaggend van links naar rechts min of meer zoals in afbeelding 2.

  Oogroute bij optellen met rijgen

Afbeelding 2.

  • Door de lijnvorm is verder een directe visuele interpretatie niet mogelijk. Het rijgbeeld (8+5=8+2+3=10) is niet in 233 milliseconden waar te nemen en te interpreteren.
  • Ook de essentie van de getallen en de handeling, de aanvulling tot 10 springt er niet uit.
  • Een deel van het rijgbeeld valt buiten het oog­fixatie­veld. Daardoor is er meer belasting van het werkgeheugen.
  • Bovendien zijn kritische details van de cijfers erg klein. Het oog ziet nauwelijks het verschil tussen 1 en 7.
  • Ook leidt de lijnvorm niet tot afbeeldingen die met één concreet woord verwoordbaar zijn.
  • De getallen, hun relaties en de uit te voeren handelingen worden abstract met symbolen weergegeven. Dat is niet handig als het om abstracte denkhandelingen gaat. Kinderen in groep 4 denken nog intuïtief en zijn nog sterk afhankelijk van de waarneming zoals we al enige tijd weten Kinderen in groep 3 en 4 denken nog intuïtief en zijn nog sterk afhankelijk van de waarneming (Mussen et al. 1970, Piaget, 1969).
  • getallenlijn

    .2.2 De gebruikelijke getallenlijn

      Splitsen om 10 met dakjes

    Afbeelding 3.

    Leeg, zie lijn pasvorm denken

    .2.3 De lusabacus

    De gebruikelijke lusabacus kan de structuren van de getallen bij het splitsen concreet en binnen het oog­fixatie­veld tonen. Zonder toelichting is snel te zien welke opgave afbeelding 4 toont.
    Welke opgave is dit?

    Afbeelding 4.

    stippen

    .2.4 Splitsen met getalbeelden

    Gerijgde getallen, de getallenlijn en dakjes zijn 1d-materialen die de getalstructuren en handelingen moeilijk kunnen tonen. Analoog aan het leren automatiseren van opgaven tot 10, kun je het splitsen tonen met aantalbeelden (afb. 5).
         8
    +
       2+3
    De haas duwt 2 blauwgroene overlopers naar de lege ringen in de blauwe bak.

    Afbeelding 5.



    De opbouw kan als volgt verlopen.
    Stap nul is automatiseren. Je moet begrijpen dat rekenen niet Iene, miene, mutte tellend optellen is maar een puzzel die je op verschillende manieren kunt oplossen.

    Stap 1: De gemarkeerde overlopers worden verschoven

    Concreet schuift de rekenhaas de blauwgroene overlopers van de groene naar de blauwe bak. De (blauw)groene overlopers staan dicht bij de lege ringen in de bak voor de blauwe ballen. Dus beide staan in het oog­fixatie­veld.

    Je kunt de genoemde stappen natuurlijk uitleggen. Maar zo werkt directe interpretatie niet. Je kunt ook gewoon niets zeggen en het splitsen met stippen als een soort screensaver op het digiboard. Je zegt aanvankelijk natuurlijk niets. Na een tijdje vraag je:
  • Wat gebeurt er toch allemaal?
  • Zet het kind aan het denken: Waarom doet die rekenhaas dat zo?
  • Welke stippen schuif jij? of Hoe splits jij of Ik maak er eerst even 10 van.

    Je kunt dit ook visueel of desnoods intuïtief of beelddenken noemen. Ik zou het directe interpretatie noemen.

  • De woorden daarbij
    De ondersteunende woorden moeten concreet zijn net als de afbeeldingen. Bij lijnpresentaties is dat lastig. Je kunt kiezen voor de blauwe bak (=10) met de een term. Het tot 10 aan te vullen aantal van de groene bak kun je de overlopers noemen. Of misschien de toverlopers (de ballen die naar 10 overlopen). De rest noem je de rest, de blijvers of de noverlopers (de ballen die niet naar 10 overlopen.
    Dat zijn misschien wel vreemde woorden maar dat vinden de kinderen leuk. Het blijkt dat ze die woorden ook gebruiken. Juist doordat het vreemde woorden zijn worden ze verder gemakkelijk onthouden. Afwijkend en vreemd kan immers gevaarlijk zijn.
    Stap 2: De ogen van het kind schuiven de gemarkeerde overlopers
    Bij de volgende stap zijn er geen bewegingen. Nu schuift niet de haas de overlopers. Het oog van het kind schuift met een visuele handeling de overlopers naar de bak met blauwe ballen. Dit kan op papier, eventueel met een haas die duidelijk aan komt rennen zoals in afbeelding 6.


    Stap 3: Geen markering van de overlopers
    Vervolgens vervalt de blauwgroene overloopkleur en moet het kind een term zelf splitsen en de overlopers mentaal schuiven.

    Stap 4: Van beeld naar symbolen
    Een grote stap is het vervangen van het concrete aantal ballen door een abstract symbool namelijk een cijfer. Afbeelding 6 legt die relatie. Kiest het kind voor het aantalbeeld dan ziet het ook het symboolbeeld van de gelijke som. Is het symboolbeeld nog niet geautomatiseerd dan kan het kind terugvallen op het aantalbeeld. Je kunt het tellen bemoeilijken door te gaan flitsen. Maar dat is riskant. Je maakt het moeilijker en dan zou het kind daarom wel eens kunnen gaan tellen. Dat kan het inmiddels goed.

    Stap 5: Zelf handelen met symbolen
    De overgang van concreet materiaal naar abstract materiaal (symbolen, met name cijfers) is altijd lastig. Afbeelding 6 toont hoe die overgang concrete hoeveelheden naar abstracte symbolen kunt tonen.


      Een opgave van een leerblad splitsen

    Afbeelding 6.


    Leren kinderen splitsen met splitsbeelden?

    De theorie zegt dus dat het wel erg moeilijk is kinderen in groep 4 te leren splitsen om 10. Het blijkt wel mogelijk materialen te ontwikkelen die de getallen en de handelingen passen. Hoe pakt dat alles nu in de praktijk uit? Wanneer je breekopgaven als in figuur 6, met de concrete bak-verwoording voorlegt dan krijg je de volgende resultaten.


    Performance bij cijferopgaven voor en na de beeldlessen:
    Voor balles, cijferstest: 66% goed, 14.6 s., 661% weet niets, 10 opg.,10kk, gr. 3&4
    Na balles, cijferstest: 76% goed, 11.86 s., 841% weet niets, 11 opg.,11 kk, gr.
    Eerste baltest: 55% goed, 12.24 s., 385% weet niets, 7 opg.,6 kk., gr.
    Laatste baltest: 69% goed, 9.36 s., 620% weet niets, 9 opg.,9 kk., gr.
    De kinderen leerden wél splitsen. Wat nu? Die directe interpretatie lijkt er te zijn want de reactietijd van balopgaven na balles is het laagst. Ondanks dat de kinderen geen getalbeeldles gehad hebben maar wel veel getalcijfer opgaven gemaakt hebben.
    rijm

    .2.5 Past een leerblad


    Een leerblad is een rij opgaven die steeds met dezelfde nieuw te leren handeling opgelost kunnen worden. Dit in tegenstelling tot het 'werkblad' met verschillende typen opgaven en verschillende typen handelingen. Het kind kan splitsen zelf ontdekken met een leerblad zoals afbeelding 7 en 8. Hoe langer de ontdekking op zich laat wachten hoe groter de kans is dat het kind nog denkt dat rekenen lijndenken is en nog telt. Geef eventueel een duwtje met vragen als: Lees de uitkomsten eens op?

    9+8=

         

    9+7=

     

    9+6=

     

    9+5=

     

    9+4=

     

    9+3=

     


      
    19+8=

         

    19+7=

     

    19+6=

     

    19+5=

     

    19+4=

     

    19+3=

     


      
    29+8=

         

    29+7=

     

    29+6=

     

    29+5=

     

    29+4=

     

    29+3=

     


      Breken om 10 met een leerblad

    Afbeelding 7.


    Een andere mogelijkheid is een opgaventabel (afb. 8). Het kind begint met een opgave waarvan het de uitkomst weet (bijvoorbeeld 5+5) en gaat dan naar de buren (altijd 1 meer of 1 minder).

      ?php verbeelding('Automatiseren <20 met Eén-erbij');?>
    Betere performance door verbetering van de stippatronen verwoordingen en koppeling van patroon opgave aangetalopgave. Directe interpretatie si mogeijk