4 Denkend optellenDoor denken gaan kinderen rekenenOptellen tot 10 maar niet met je vingers, niet met je ogen maar door te redeneren met de eigenschappen van de getallen. |
www.humanefficiency.nl/rekenen/ denkend_optellen.php ISBN:9789080842304 05 Dec 23 © |
4.1 Wat is Denkend optellen? |
De vorige hoofdstukken bespraken het bepalen van een aantal, door tellen of door het patroon van het aantal te herkennen. Dit hoofdstuk gaat vooral over optellen. Maar dan zónder tellen en eigenlijk ook zonder visuele ondersteuning. Je rekent dan door met de eigenschappen van de getallen te redeneren. Die redeneerhandelingen verkorten zich dan steeds meer. Dát is dus automatiseren. Je rekent dus in je hoofd. Dat is een ander proces dan memoriseren. |
4.2 Denkend optellen in het leerproces |
Het woord aantalgetal staat niet in het woordenboek Maar aantalgetallen bestaan wel. Daar draait eigenlijk zelfs alles om. Een aantalgetal is een precieze hoeveelheid volgens een gelijke maat (kardinaliteit). De stap van visuele optelpatronen herkennen naar abstracte getalregels toepassen is nogal groot. Gelukkig is het wel mogelijk die getalregels te visualiseren. Met leerbladen en tafelstickers kunnen de kinderen deze regels zelf ontdekken. | Die eigenschappen van aantalgetallen ontstaan doordat het volgende getal 1 meer is dan het vorige getal. Dat is bij volgordegetal niet zo. Daarom is het verschil tussen aantalgetal en volgordegetal zo belangrijk. Dáárdoor is 2 dus 2 maal zoveel als 1 en daardoor is 1+2=3. En 5+4=9 want 4+4=8, en dan nog een erbij. Nu kunnen dieren redelijk omgaan met hoeveelheden maar aantalgetal snappen ze niet Voor de duidelijkheid nog even de verschillen tussen volgordegetal en aantalgetal. |
|
4.3 Hoe toon je Denkend optellen? |
Met kijkend optellen kan het kind zuiver visueel door patroonherkenning aantallen tot 10 optellen. Noem het desnoods intuïtief. (Tel)woorden en redeneringen zijn in principe niet nodig. | Bij denkend optellen is het kind zich wél bewust van de expliciete redenering. Dat is overigens nogal wat voor een achtjarige. Die redeneringen zijn met name omdraaiing van termen (2+6=6+2) en 1-erbij (4+5=4+4+1). |
4.3.1 Passen passen meerlingen bij denkend optellen? |
Een meerling is een opgave met 2 gelijke termen, 4+4 bijvoorbeeld. Meestal noemt men dat een 2-ling-som. Meerlingen zijn geen echte eigenschappen van getallen maar meer een toevallige overeenkomst. Wel opmerkelijk is dat meerlingen de eerste opgaven zijn die kinderen en apen automatiseren (4+4, 5+5)
.
Meerlingen zij zo een eerste stap naar het aantalgetal en weg van het volgordegetal, weg van het tellen. Het alfabet en Iene, miene, mutte hebben geen meerlingen.
|
1)
Passen meerlingen in de klas? Stickers van meerlingen kunnen aan de getallenlijn (afb. 56). Je hebt dan gelijk de tafel van 2 in de ogen en in de hoofden gesmokkeld. |
|
4.3.2 Passen stippen met omdraaiers bij denkend optellen? |
Een echte abstracte rekenhandelingen is de toepassing van de commutatieve wet: 2+7=7+2. In kindertaal: Met de grote beginnen (te tellen) mag of: Omdraaien (van termen) mag. In de taal mag dat omdraaien overigens niet: kap is niet hetzelfde als pak. | De omdraai’truc’ is voor de teller erg aantrekkelijk omdat dit telwerk scheelt. Niet eens zozeer bij 2+9. Maar wel bij 2+19 en ook bij 2+29. En de ’moeilijke’ 2+99 kun je dan met omdraaien ineens ook uitrekenen. Verder is de wet eenvoudig concreet te tonen. Ook is de omdraaier een eerste stap uit het tellend optellen . |
|
4.3.4 Passen stippen met 1-erbij-opgaven bij denkend optellen? |
Vanuit meerlingen kan het kind de uitkomst van een 1-erbij-opgave afleiden. 5+4 is dan: 4+4 (weet ik)+1=5. Die 1-erbij-opgaven blijken nog lastig voor de kinderen. Je kunt je wel afvragen of een teller deze abstracte handeling kán begrijpen. Met 1-erbij weet je immers ook niet wat de uitkomst is van miene + miene en zeker niet van miene + miene + iene. Maar goed, dan eerst maar als truc. Als het kind maar niet telt.
Passen 1-erbij-opgaven de kinderen?
|
De 1-erbij-truc is in ieder geval wel goed af te beelden (afb. 60). Dus groen voor de meerlingen, één meerling donkergroen en de andere meerling lichtgroen. De ene stipo die overblijft blauw, dat is dus, die ene 1-ling. |
|
  4.4 Hoe vertel je Denkend optellen?Je kunt het denken van het kind sturen met afbeeldingen maar ook met woorden. Dat is overigens wel erg lastig Vooral het kiezen van het juiste en het duidelijkste woord blijkt lastig. |
4.4.1 Past het woord meerling? |
Opgaven als 4+4 noemt men wel 2-ling-sommen of dubbel-sommen.
|
4.4.2 Past het woord 1-erbij?De 1-erbij-handeling is goed te verwoorden vanuit meerlingen. Moedervijf heeft 5 kinderen waarvan twee 2-lingen en een 1-ling. Je hebt dan een concrete verwoording voor de aantalstructuur 5. Die kun je bovendien eenvoudig afbeelden (afb. 61). |
|
Het woord 1-erbij-opgave is overigens ongebruikelijk. Maar met 1-erbij zeg je duidelijk wat het kenmerk is van deze opgaven. Een van de termen is namelijk 1 meer dan de andere term. En 1-erbij is verder de uit te voeren handeling, namelijk bij de uitkomst van een opgave die je weet (4+4) 1-erbij doen. | Maak deze opgaven eventueel spannend met: Wat is de geheime opgave die bij deze 1-erbij-opgave hoort? Maak er een denkopgave van: Weet je nog een andere gemakkelijke som bij 8+7 (7+7+1 en 8+8-1)? Misschien wel 8+7=8+2+7-2? Met stippen is dat gemakkelijk te zien en te verwoorden (Welke stippen schuif jij? |
4.5 Denkend optellen en denken? |
Instampen, memoriseren en werkbladen zijn gebruikelijke methoden om optelopgaven te 'leren'oplossen. Paragraaf gaat daar dieper op in. | Bij het leren rekenen gaat het niet om dit soort puntkennis: zoals het koppelen van het juiste Nederlandse woord aan het woord daarvoor in een vreemde taal . Bij het leren rekenen gaat het ook niet om lijnkennis zoals volgordegetal en tellen ). |
Bij het leren rekenen gaat het om veldkennis ). Dat is het vinden van een oplossing voor een rekenopgave. Dat is dus niet herinneren maar vinden (heuristiek, ). Dat zelf ’vinden’ en gebruiken van omdraaiers, van 1-erbij en van n+1 kan met leerbladen |
4.5.1 Past een omdraaier bij denkend optellen? |
Afbeelding 62 is een voorbeeld van een niet visueel maar denkend.
Belangrijk is dat het opgavepaar binnen het oogfixatieveld staat
). Het kind ziet dan beide opgaven en beide uitkomsten tegelijk. Zeg niet: Kijk de uitkomst is steeds gelijk. Houd je mond. Gun het kind zelf de ontdekking en wacht tot het kind zegt: Ha, ha, dat is gewoon hetzelfde. Stel vervolgens de denkvraag. Ja, heel slim. En waarom is dat zo?Dat is rekenen, dat is fun, dat is denken. Stuur eventueel een beetje met: Lees alle uitkomsten eens achter elkaar op. | 3+1=
1+3= 2+5= 5+2= 6+3= 3+6= Leerblad voor omdraaiers Afbeelding 62. |
4.5.2 Past 1-erbij bij denkend optellen? |
Met een leerblad (afb. 63) kun je het kind de 1-erbij-handeling zelf laten ontdekken. Let wel, de eerste opgave van een paar heeft al een uitkomst. Dit geeft minder belasting en fouten en dit vergroot zo de kans dat het kind de handeling ontdekt. |
|
4.5.3 Past een opgaventabel bij denkend optellen? |
De opgaventabel van afbeelding toont eigenlijk niet één getallenlijn maar bestaat uit twéé lijnen loodrecht op elkaar. Dat is een eerste snipper naar een 2D-veld. Die 2D-velden komen bij het rekenen aan de orde bij het (aantal)getallen-100-veld, bij plaatswaarde, bij de analoge klok, bij oppervlak en landkaarten. Ook in de kindrealiteit komen 2D-velden voor: Boter kaas en eieren, een dambord en een schaakbord. Dit veldafbeelden en dit velddenken met getallen komt nog uitvoerig aan de orde ). |
| Op een gegeven moment zie je het kind ’doorbreken’ op een zo’n tabel: Verrek, het is er steeds één meer. Kijkt het kind verder dan zijn neus breed is dan kan het de 1-erbij-handeling ontdekken. He, de volgende is gewoon steeds 1 meer. En dan natuurlijk de denkvraag: Heel slim ontdekt! Hoe komt dat? |
Een opgaventabel toont een veldkenmerk van getallen , afb. 64). De regelmaat in de opgaven en de uitkomsten komen dus via het oogfixatieveld in het werkgeheugen. De opgaven en de uitkomsten moeten dus dicht bij elkaar staan. Veldkennis en veldmethoden zijn een andere soort getalkennis dan lijnkennis zoals tellen. Een opgavenveld als in afbeelding 64 toont ook dat er méér richtingen zijn. De kennis is niet alleen horizontaal: De rechter is één meer dan de linker, zoals bij de getallenlijn. De kennis is ook verticaal. |
Opgaventabellen zijn fun, zo is mij gebleken. Het kind heeft autonomie want het kan zelf opgaven kiezen. Er valt van alles te ontdekken. Met het invullen verschijnt iets moois, iets dat klopt. Houd je mond. Gun het kind ’zelf’ de fun van die ontdekkingen. | Lukt het niet. Houd dan nog steeds je mond. Geef geen uitleg. Plak de opgavenjtabel op het tafeltje van het kind. Vraag het kind elke dag één opgave (zonder tellen) uit te rekenen. De ogen zien dan op een gegeven moment de n+1 patronen. |
+31 (653) 739 750 Parkstraat 19 3581 PB Utrecht Nederland leonardverhoef@gmail.com Kamer van koophandelnummer: 39057871, Utrecht. |