5 PlaatswaardeOnthul de verborgen nulDecimale plaatswaarde is voor volwassenen zo logisch, handig en vanzelfsprekend dat ze eigenlijk niet beter weten. Het duurde duizenden jaren voor slimme rekenmeesters decimale plaatswaarde ontwierpen. Het is dus begrijpelijk dat kinderen plaatswaarde niet zomaar begrijpen. |
5.1 Wat is Plaatswaarde |
5.2.1 Van Maya’s, via Romeinen naar Arabieren |
De Romeinen hadden geen plaatswaarde per getal maar per cijfer. IV is 4 en VI is 6. De I (een) links van V (vijf) moet je aftrekken van V omdat hij links van de V staat. De Romeinen schreven het getal 8888 zo: MMMMMMMMDCCCLXXXVIII
Het getal 8888 met Romeinse cijfers Verbeelding 26. | Niet echt handig, die Romeinse schrijfwijze. Ga er maar eens een staartdeling mee maken. Het systeem kent nog meer onhandigheden.
|
![]() De schrijfwijze van de getallen van de Egyptenaren Verbeelding 27. |
![]() De schrijfwijze van de getallen van de Maya’s Verbeelding 28. |
5.2.2 Plaatswaarde rekenkundig |
De huidige rekenmeester heeft maar één regel: Elk cijfer is tien keer meer waard dan zijn rechter buur. Eventueel nog: Zijn nullen staan rechts maar wel verborgen ónder de rechter buren. Dus bij twaalf staat de 0 van 10 onder de 2. | Bij getallen geeft de plaats van het cijfer ook de werkelijke waarde van het cijfer aan. De 2 in 21 staat niet voor 2 eenheden maar voor 2 tientallen. Dit maakt getallen veel compacter, passen ze beter in de oogfixatie en belasten ze minder het werkgeheugen. Ook zijn daardoor oplossingsmethoden als staartdelingen en onder elkaar zetten bij vermenigvuldigen veel eenvoudiger. Geniaal. Maar helaas ... |
5.2.3 Plaatswaarde taalkundig |
De taalmeester noteert de Latijnse letters in woorden lineair. De plaats van een letter betekent alleen dat je deze letter uit moet spreken ná de linker, de voorgaande. Bij het rekenen is dat anders.
Overigens zijn er ook rekenmeesters die getallen van links naar rechts lezen. definiëren ronde getallen als getallen met een of meer nullen aan het eind. |
De taalmeester zou twaalf met cijfers schrijven als 102 of 210. | Zeg dus minstens even tegen de kinderen: Je ziet hier weliswaar nog 102 maar we schrijven dat korter als: 12 die 2 zetten we gewoon op de nul. Deze wijze van noteren is uitermate geniaal en handig maar niet zo vanzelfsprekend, leert de geschiedenis. |
Letters in een woord zijn betekenisloos. Het woord meer bedoelt grotere hoeveelheid maar heeft minder letters dan het woord minder dat het tegenovergestelde betekent: kleinere hoeveelheid Dik is niet 10 keer meer dan ik. Maar ik heeft helemaal niets met Dik te maken. | Cijfers hebben wel betekenis. Een getal met meer cijfers geeft altijd een grotere hoeveelheid aan dan een getal met minder cijfers. 100 is 10 keer meer dan 10. |
Getallen gaan van rechts naar links, woorden van links naar rechts. In onze Arabische getallen lopen de cijfers dus ook van rechts naar links. Rechts eenheden dan links daarvan tientallen, etc. De leesrichting van getallen is omgekeerd aan de richting van woorden. Verwarrend eigenlijk. | De slimmerik zal dus denken dat 21 staat voor twaalf. 3=1+2=2+1=3 mag je van links naar rechts en van rechts naar links lezen. Maar ik ga betekent wat anders dan ga ik. De twee in 21 en 12 is dezelfde twee met dezelfde betekenis. Maar de letter e in de naam Leo heeft niet dezelfde betekenis als dezelfde letter e in de naam Loe(wietje). |
Volgorde in telwoorden Bij de telwoorden bepalen taalkundige wetten de volgorde (eenentwintig maar honderdeen). De klank oe is één klank met twee betekenisloze letters maar 12 is weliswaar ook één bepaald getal maar met twéé betekenisvolle cijfers. Sommige telwoorden hebben maar één lettergreep en suggereren één niet-samengesteld getal, bijvoorbeeld 10, 11 en twaalf. Maar het zijn samengestelde getallen. Twaalf is één lettergreep maar de betekenis is tweeledig, namelijk 1 tiental en nog 2 eenheden. Het veel voorkomende antwoord is 4 op de stip bij de som: 1+.=3, is dus heel begrijpelijk. Er staat een plus dus je moet optellen en de uitkomst moet op de punt. |
Structuur van telwoorden Het telwoord tien is één simpel woord en ook nog één-lettergrepig woord. Taalkundig geen enkele indicatie voor twee elementen. Net als de woorden voor de andere hoeveelheden onder 10. Het getal tien bestaat uit twéé rekenkundige 'woorden', namelijk 1 voor tien en 0 voor de eenheden. Het telwoord tien geeft die rekenkundige structuur niet weer. Dat geldt ook voor 11, 12 en 13. We zijn er nog niet. Je zegt tweehonderd maar weer niet eenhonderd. Onhandige en complexe telwoordentaal. En dat voor zoiets complex en essentieels als plaatswaarde. |
5.3 Plaatswaarde in het leerproces |
|
Meestal plaatst men Rekenend optellen vóór Breken naar 10.
Waarom hier Breken naar 10 ná Rekenend optellen?
|
9+5= 9+6= 9+7= Sluw werkblad om te leren breken naar 10 Verbeelding 29. |
De stap naar 8+x= is dan klein.Dat je de som uit kunt rekenen door gewoon één van de tweede term af te trekken. Dat is eenvoudiger dan het breken om 10 gedoe met bijvoorbeeld dakjes. |
|
Grote getallen Als je plaatswaarde in het leerproces vóór breken om 10 zet, dan kun je eerder sommen met grote getallen doen. De vraag is niet of het kan. Het antwoord is eigenlijk dat het moet. Psychologisch gezien gaat immers niet om de grootte van de getallen maar om de aard van de handeling. De handelingen met grote getallen is gelijk aan de handelingen met kleine getallen. Rekenkundig gezien gaat het niet om de grootte van de getallen maar om de systematiek. Ook die is gelijk. | Bij 10+2 komen de twee eenheden op de rechtste nul. Bij 1 000 000+1 ook. Wel tot miljoenen, zeker als je de termen onder elkaar zet. Je kunt de miljoenen ook naast elkaar zetten, zoals in de onderbouw gebruikelijk. De kinderen maken dan gemakkelijk visuele en werkgeheugen fouten. De rekenmeester trouwens ook. Je kunt de fun er in houden door de kinderen te vragen hoe je die fouten kunt voorkomen. | De rekenmeester moet wel even zo sluw zijn sommen te geven zonder ruilen van 10 eenheden voor 1 tiental Kunnen die kinderen zich die grote getallen niet voorstellen. Nou, ik ook niet. Eigenlijk denken we nog steeds: Een, twee, drie, veel. Ook fun is de vraag: Wat is het grootste getal? Zo is mij gebleken. |
![]() Met plaatswaarde goed verbeeld is optellen eenvoudig Verbeelding 30. | De psychologische handelingen bij termen onder elkaar zijn voor een groepdrieër identiek aan de handelingen bij de termen naast elkaar. Ook voor de groepdrieër met 'rekenproblemen' zijn de handelingen identiek en de som dus geen probleem. Het grote verschil is dat onder elkaar fun is, en naast elkaar sloom, zo is mij gebleken. |
4+4= 5+2= 3+3= 4+2= 3+1= 2+1= 1+2= Met plaatswaarde oog-onvriendelijk verbeeld, is optellen lastig Verbeelding 31. |
5.4 Hoe verbeeld je Plaatswaarde |
| Maar waar de eenheden, tientallen en duizendtallen in het getal staan toon MAB niet. Ook nul toont MAB niet. De herhaling van tientalligheid naar links (steeds 10 x meer) en naar rechts (steeds 10x minder) is niet te zien. Plaatswaarde zit niet in MAB gebakken (Multibase Arithmetic Blocks). Je moet de eenheden en tientallen op de juiste plaats leggen. |
![]() MAB Verbeelding 33. |
![]() Verbeelding 34. |
|
Zeg tegen het kind gewoon:
|
5.4.2 Met staafsteun op de lusabacus |
Een lusabacus heeft een staaf met kralen voor 20 eenheden, links daarvan een staaf met 20 kralen voor de tientallen en zo verder. Daarmee verbeeldt de lusabacus plaatswaarde goed. | Met de vaste stangen dwingt de lusabacus plaatswaarde af. De waarde van de stangen zou je bij de stang kunnen zetten. Bij de kralen voor de enen zou de één stip kunnen plaatsen voor de waarde. Bij de kralen voor de tienen passen nog net 10 stippen op een kraal. Op de kralen voor de honderden zou je 100 kunnen schrijven. |
![]() Plaatswaarde op een demo-lusabacus. De (onderliggende) eenheden zijn nog verbeeld met stippen of nullen. Verbeelding 35. |
![]() Plaatswaarde op de gebruikelijke lusababacus. De (onderliggende) eenheden zijn niet meer verbeeld, net als bij de geschreven getallen. Verbeelding 36. |
5.4.3 Met het 100-veld |
Je kunt plaatswaarde ook verbeelden door plaats een kleur te geven. De cijfers krijgen de kleur van hun positie en ook de plaats in de uitkomst krijgt zijn kleur.
|
Kleursteun voor tientallen en eenheden. Verbeelding 43. |
5.5 Hoe verwoord je Plaatswaarde |
|
Het woord plaatswaarde is meer kindertaal dan het woord positiestelsel. |
5.5.2 Met voorloopnullen (01) |
Voorloopnullen vullen de lege posities links van de cijfers, dus niet 1 maar 01. Puur rekenkundig gezien zou je voorloopnullen moeten schrijven(001) want een spatie is geen cijfer. Maar getallen zonder voorloopnul lezen, schrijven en typen gemakkelijker. Overigens niet voor computers. Jaren geleden begrepen computers niet dat een spatie voor een getal hetzelfde is als een nul. Daarom tonen computers nu getallen nog wek met voorloopnullen. Gelukkig voor de rekenmeester want deze realiteit vereenvoudigt de uitleg van plaatswaarde. | Om de systematiek van plaatswaarde duidelijk te tonen kun je aanvankelijk even voorloopnullen tonen. De deelhandeling optellen van tientallen is dan niet spatie plus 2 tientallen maar nul tientallen plus twee tientallen. Voorloopnullen verduidelijken overigens niet alleen plaatswaarde bij optellen maar verduidelijken ook digitaal klokkijken. Mooie bijvangst. | Het is mij gebleken dat kinderen geen moeite met voorloopnullen hebben. Je kunt eventueel gewoon zeggen: Ja dat is een beetje computertaal, kijk maar hier. (wijs naar bijvoorbeeld de tijd op je telefoon). Anders snappen computers het niet. Een voordeel van het gebruik van voorloopnullen is dat de rekenmeester onmiddellijk ziet dat het kind plaatswaarde niet begrijpen. Het kind haalt dan 01 en 10 door elkaar. |
5.5.2 Met pilotentaal |
Je kunt één verhaspelingsronde verminderen door kinderen aan het eind van de berekening de uitkomst niet te laten uitspreken maar te laten opschrijven. Als dat niet kan dan kun je pilotentaal spreken. Als piloten de telwoorden van taalmeesters zouden gebruiken dan zouden er meer vliegtuigen neerstorten | Dus, piloten noemen vlucht kl 123 gewoon Flight one, two, three. Moet een kind een getal verwoorden en verwart het kind gemakkelijk de cijfers laat hem dan gewoon ’Pilotentaal’ spreken. Als je het pilotenverhaal goed opdist, dan maak je fun van fouten. |
5.5.4 Met uitleg van telwoorden |
Boven ging het vooral om de volgorde van de cijfers in de telwoorden. Er zijn meer conflicten tussen de taalmeester en de rekenmeester. |
Eerste telwoord: 10 Ui zijn twee tekens voor één klank en iu zijn twee tekens voor twéé klanken. | Bij de rekenmeester is dat anders: 10 zijn twee tekens voor twéé betekenissen (een tiental en tien eenheden). 01 zijn twee tekens voor twéé betekenissen (nul tientallen en nul tientallen). De (voorloop)nul hier wél tonen verduidelijkt de tientallige structuur. Is die structuur duidelijk dan kan de voorloopnul weg. |
Volgende telwoord: 11 Wat denkt een zevenjarige als je elf zegt? Dat is eenvoudig, namelijk: Ah, wat leuk, er doen ook elfjes mee. | De rekenmeester moet dan toch even uitleggen dat elf een homoniem is (een woord met twee verschillende betekenissen). Die tweede betekenis is 1 plus 10, een tien eigenlijk maar de taalmeester noemt hem óók elf, net als een elfje. |
Volgende telwoord: 12 Eenmaal door elf in de fabeltjesrealiteit gezet zou een kind kunnen denken dat die 12 gewoon één fee met een spraakgebrek is. Hoe zou het kind op het idee kunnen komen dat die 12 een wolf is die onder de twee een een nul verborgen heeft. Een, nu komt het mysterie, die nul is niet niets want die nul maakt die 1 maar liefst 10 keer zo groot. Gelukkig voor de rekenmeester, zit het kind nog in de fabeltjesfase en slikt het dit soort onzin. | Is het kind al uit de fabeltjesfase dan zal het misschien zeggen: Twee een of twee tien. Fout zegt de Nederlandse taalmeester. De grootvader van het telwoord twaalf heette namelijk twee-lif en zijn overgrootvader heette twee-blijft. Zijn overovergrootvader was een Noor en heette twee die overblijft (left). Als je twaalf hebt dan blijven er namelijk twee over omdat je maar tien vingers hebt. De Russische taalmeester spreekt geen oud Noors maar zegt 'gewoon': 2 op 10. Heel goed zegt de psycholoog want de twee komt visueel ook op de nul van 10. | Kinderen met een taalachterstand Nederlandse kunnen hier in het voordeel zijn. Russische en Turkse rekenmeesters hebben niet zulke rare woorden als elf en twaalf maar zeggen gewoon wat het is: Een op tien. of zo. Misschien kan dan een kind met een taalachterstand Nederlands uitleggen hoe het zit. |
Volgende telwoord: 13 Dertien en veertien gaan nog wel. Vijftien en verder zijn rekenkundig perfect. De volgorde van de eenheden en tientallen is rekenkundig onhandig. Vijftien is misschien en logischer kandidaat voor 50 dan vijftig. Dat was ooit ook zo. In het Germaans betekende tig tiental. Bij de tachtig staat tig er niet alleen achter maar staat tig er ook nog voor (de letter t). Ook wat onhandig zou je als rekenmeesster zeggen. Germaans gaan praten als je iets moeiijks uit wilt leggen (tientalligheid en plaatswaarde) terwijl er een goed Nederlands alternatief voor tig is, namelijk tien. Misschien toch even uitleggen aan de kinderen: tig betekent tien. |
Hoe zit het met de telwoorden voor de tientallen. Eenvoudig, tenminste in het Nederlands en het Engels. Niet in het Frans. Daar heet tachtig vier maal twintig. Nou ja, eenvoudig in het Nederlands en het Engels? Wel komt er in het Nederlands na 20 ineens het tussenvoegsel en tussen de eenheden en de tientallen. Niet in het Engels maar daar verandert na 20 ineens de volgorde van eenheden en tientallen. | De regels van de rekenmeester zijn eenvoudig: elk cijfer links is tien maal meer waard dan zijn rechter buurman. |
5.5.4 Met réchts beginnen |
De taalmeester leert dat je links begint met lezen. | Dat is niet handig bij 12+456. Je krijgt dan gemakkelijk als uitkomst 576. Ook bij 12+459 kun je beter rechts beginnen omdat je dan de 10 van 2+9 gelijk bij de 70 en de 50 kunt tellen. |
Dus ... De taalmeester maakt een flinke hutspot van plaatswaarde. |
5.6 Hoe vermentaliseer je Plaatswaarde |
Met plaatswaarde kan de vingerteller sneller 10+8 uitrekenen dan tellend. Maar dan moet je nul en plaatswaarde wel begrijpen. Plaatswaarde gebruiken geeft tellers een boost en fun: Ik kan het wel! en Ik ben geen teller meer!, zo is mijn ervaring. | Plaatswaarde met een uitkomst tot 100 geheel uit het hoofd (zonder papier voor geheugensteun) en verwoorden van de uitkomst (met omwisselen naar de telwoordvolgorde), blijft lastig. Je kunt je afvragen of je kinderen daar wel lastig mee moet vallen. Daar komt nog een bedreiging bij: de volgende leerfase: Inwisselen van 10 eenheden(38+13). Begint het kind net lol te krijgen in rekenend optellen, stort zijn getallenwereld weer in elkaar. |
5.6.1 Met grote getallenSnapt het kind nul en plaatswaarde een beetje, dan ijskoud en plompverloren, zonder wat te zeggen om te beginnen leg je op tafel: |
![]() Met wat kleur en onder elkaar is optellen geen probleem Verbeelding 44. |
En dan sluw, steeds links een kolom er bij. En eventueel mengen met dezelfde sommen maar dan met de termen naast elkaar. Mijn ervaring is dat dit voor de kinderen geen enkel probleem is. Wel krijg je met onder elkaar meer foute uitkomsten. Dat zijn overigens geen rekenfouten maar maar visuele mismatches door de oogonvriendelijke presentatie . |
![]() Met wat kleur en onder elkaar zijn grote getallen geen probleem en wel fun. Verbeelding 45. |
Mijn ervaring is dat deze som voor een ’rekenprobleem’ geen probleem maar fun is. Kennelijk valt het kwartje en ziet het kind dat het zelfs sommen uit groep 6 kan. De sommen zijn ook niet moeilijk. Zeker niet wanneer de termen onder elkaar staan. Uiteraard moet de rekenmeester wel zo sluw zijn dat hij sommen ruilen van 10 eenheden nog even verbergt. Met deze ene som bijvoorbeeld, rekent het kind zeven maal een som onder 10 uit. Een mooie bijvangst voor het rekenend optellen van deze sommen (automatiseren van sommen onder 20). | Plaatswaarde is op deze wijze een makkie. Het leert de teller dat rekenen niet vingertellen is maar volgens regels een puzzel oplossen. Dat alles is een goed startpunt voor de volgende, tamelijk lastige stap. |